Huispoezen en buitenkatten
Mijn compagnon en ik waren recent op bezoek bij B.Amsterdam om een flexibele kantoorruimte te huren voor onze start-up Happy Mondays. Voor diegene die dat niet weten B.Amsterdam (en zo zijn er verschillende van in het land) is een verzamelkantoor voor start-up’s, ZZP-ers en kleine bedrijven met grote dromen.
Het eerste wat je opvalt als je daar naar binnengaat is de sfeer. Het is een relaxte, ongecompliceerde, ongedwongen sfeer waar veel jonge, positief ingestelde mensen keihard aan het werk zijn. Er is geen hiërarchie. Er is geen dresscode. Iedereen lijkt heel erg zichzelf te zijn, plezier te hebben en gaaf werk te doen. Althans, dat is wat je ziet vanaf de buitenkant of nog beter gezegd, dat is wat ze uitstralen. Het lijkt eerder op een vakantieresort met een sobere maar sfeervolle inrichting waar iedereen zijn laptop mee mocht nemen. Het plezier en de energie spat er vanaf.
Als organisatie- en veranderkundige werd ik natuurlijk heel erg getriggerd door deze sfeer. Wat maakt nou dat deze mensen werken op een manier waarvan veel organisaties van dromen? De energie, bevlogenheid, optimisme en doorzettingsvermogen is van een buitencategorie. Waarom lukt het daar wel en bij ‘traditionele organisaties’ niet of zeer beperkt?
Ik heb daar wel ideeën over maar ik weet het natuurlijk niet zeker. Twee dingen vallen mij in ieder geval duidelijk op.
Als ik een parallel trek met de katten, dan zie ik onder de medewerkers binnen de traditionele organisaties voor een goed deel huiskatten. Het belangrijkste kenmerk van de huiskatten is dat ze in ieder geval goed verzorgd worden. Ze hebben een behoorlijk voorspelbaar leven. Krijgen kwalitatief goed eten en vaak op exacte tijdstippen. Mede hierdoor raken zij een deel van hun jaag- en overlevingsinstincten kwijt. En in veel gevallen gaat dit allemaal ten koste van het avontuur en de (gezonde dosis) spanning. Waarom zou een huiskat op muizen gaan jagen? Het hoeft namelijk niet! Want of hij wel of geen inspanning levert, zijn bordje is aan het einde van de dag vol.
De generatie jonge zelfstandigen die bezig zijn met het realiseren van hun ambities en dromen, in veel gevallen voor eigen rekening en risico, lijkt in veel gevallen op buitenkatten. Ze zijn avontuurlijk, zoeken de spanning op, zijn continue hun grenzen aan het verkennen en hebben vaak grote (soms onhaalbare) dromen. Maar alleen al het feit dat ze durven dromen en gaan ze vervolgens op stap om hun dromen na te jagen, geeft ze een onbeschrijfelijke hoeveelheid energie, creativiteit en boost waardoor hun dromen ‘ineens’ in de haalbare zone verschijnen. En dat is een magische ervaring.
Fijn om te weten, maar waarom schrijf ik hierover?
Ik wil graag aandacht vragen voor dit onderwerp vooral vanuit mijn wens om de ‘traditionele organisaties’ zoals de woningcorporaties te prikkelen tot het genereren van iets meer speelse, creatieve, ondernemende en innovatieve buitenkatten. Want we hebben volgens mij voldoende huiskatten in de sector. Daar is verder helemaal niets mis mee. Ze zijn degelijk, kundig en ervaren en je kan altijd op ze rekenen. Maar als de vernieuwing en innovatie in de sector een impuls moet krijgen, dan is dat niet de groep waar je de vernieuwing mag verwachten. Dat is niet realistisch.
Uit ervaring weet ik dat de sector ook een hele grote groep medewerkers ‘huisvest’ die al te graag bereid zijn om ‘buiten te spelen’ en hun vleugels uit te slaan. Ze willen innoveren en vernieuwen samen met de klanten en de stakeholders. Grenzen verkennen en soms de grenzen oprekken. Deze medewerkers en hun organisaties gun ik de magie van het ‘onmogelijke’ mogelijk maken. Geef ze asjeblieft de ruimte en laat ze lekker ‘buiten spelen’. Neem van mij aan, ze komen altijd met een interessante vangst terug. En daar worden we allemaal beter van.